ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0902 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW124.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0902
Datum uitspraak: 04-12-2012
Datum publicatie: 31-01-2013
Zaaknummer(s): GDW124.2012
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:     De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte de bewindvoerder genegeerd, door correspondentie alleen aan klager te richten. De klacht wordt op dit punt gegrond verklaard omdat dit handelen in strijd is met het bepaalde in de artikelen 1:438 en 441 BW. Als er al een rechtvaardiging zou zijn voor de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder, had de gerechtsdeurwaarder ook nog een kopie aan de bewindvoerder moeten sturen.      

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 7 , 4

Beschikking van 4 december 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 124.2012 van:

[     ],

wonende te [      ],

klager,

gemachtigde: [     ],

bewindvoerder,

tegen:

[      ],

gerechtsdeurwaarder te [       ],

beklaagde,

gemachtigde: [       ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 1 februari 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 16 februari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2012 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 4 december 2012.

1. De feiten

Bij beschikking van 23 juli 2010 is de gemachtigde van klager benoemd tot diens bewindvoerder. Op 19 augustus 2010 heeft de gemachtigde dit aan de gerechtsdeurwaarder laten weten. In 2010 en 2011 is tussen de gemachtigde en de gerechtdeurwaarder gecorrespondeerd. Vanaf 20 december 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder klager rechtstreeks aangeschreven om het restant van zijn schuld te voldoen.

2. De klacht

2.1 De gerechtsdeurwaarder heeft gedreigd met boedelbeslag terwijl er reeds loonbeslag was gelegd. Hierdoor worden de wettelijke bepalingen met betrekking tot de beslagvrije voet geschonden.

2.2 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat deze zijn bewindvoerder heeft genegeerd, door de correspondentie rechtstreeks aan hem te richten. Dit is in strijd met de wettelijke bepalingen van titel 19 Boek 1 BW.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht weersproken.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Het eerste deel van de klacht heeft betrekking op een executiegeschil. Daarvoor had klager zich eventueel tot de gewone rechter moeten wenden indien daadwerkelijk tot boedelbeslag was overgaan. De Kamer kan niet over dergelijke geschillen oordelen. Bovendien zien de bepalingen van de beslagvrije voet op een beslaglegging op een bron van inkomsten en niet op een eventueel beslag op roerende zaken.

4.3 De Kamer acht het tweede klachtonderdeel gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het een medewerker raadzaam leek om klager rechtstreeks aan te schrijven voor een restant verschuldigd bedrag nadat het beslag was afgerekend. Eerdere contacten met de bewindvoerder hadden hem geleerd dat het aanschrijven van de bewindvoerder niet tot betaling leidde. De gerechtsdeurwaarder acht deze handelwijze niet laakbaar. De Kamer is van oordeel dat deze handelwijze wel laakbaar is, omdat deze niet verenigbaar is met de bepaling dat het beheer over de onder bewind staande goederen tijdens het bewind niet toekomt aan de rechthebbende maar aan de bewindvoerder (artikel 1:438 lid 1 BW) en de bepaling dat de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende tijdens het bewind in en buiten rechte vertegenwoordigt (artikel 1:441 lid 1 BW). Contacten over kwesties als de onderhavige behoren te lopen via de bewindvoerder. Voor zover de gegeven omstandigheden het rechtstreeks aanschrijven van Klager zouden rechtvaardigen, had de gerechtsdeurwaarder er in ieder geval slechts voor mogen kiezen klager rechtstreeks aan te schrijven, indien hij gelijktijdig een kopie van zijn schrijven aan de gemachtigde had gestuurd. Nu ook dit niet is gebeurd, is de klacht gegrond.

4.4 De Kamer ziet geen aanleiding om een maatregel op te leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting onbetwist gesteld dat de gemachtigde in het geheel niet reageerde nadat hij was geïnformeerd. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder al in januari 2012 coulancehalve het restantbedrag kwijtgescholden en het beslag opgeheven. Gelet hierop acht de Kamer een maatregel niet op zijn plaats.

5. Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.