ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0895 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet531.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0895
Datum uitspraak: 30-10-2012
Datum publicatie: 25-01-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet531.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De voorzitter wijst de klacht als zijnde kennelijk ongegrond af. De Kamer vernietigt de beslissing van de voorzitter. Op grond van de wet dient een proces-verbaal van het leggen van beslag binnen acht dagen aan de geëxecuteerde betekend te worden betekend. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder niet gedaan en daarmee is dit klachtonderdeel anders dan de voorzitter heeft beslist gegrond. De Kamer is daarnaast van oordeel dat een aantal zinsneden van een door de gerechtsdeurwaarder aan klaagster verzonden brief niet door de beugel kunnen. Maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 oktober 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 22 mei 2012 met zaaknummer 179.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 531.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van17 februari 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 1 maart 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 22 mei 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 14 juni 2012 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 25 juni 2012 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 september 2012 waar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 30 oktober 2012.

2. De feiten

Op 2 maart 2004 is een verstekvonnis ten nadele van klaagster gewezen. Op 23 maart2004 heeft de gerechtsdeurwaarder het verstekvonnis aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Op 10 januari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster loonbeslag gelegd. Op 25 januari 2012 heeft klaagster schriftelijk een betalingsvoorstel aan de gerechtsdeurwaarder gedaan. Op 3 februari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder inzage verleend in de hoogte van de vordering. Op 4 februari 2012 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend. Op 13 februari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht van klaagster gereageerd.

3. De inleidende klacht

1. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze het proces-verbaal van het gelegde beslag te laat heeft betekend. De betekening is gedaan op een moment dat klaagster haar inkomsten en uitgaven al aan de gerechtsdeurwaarder had doorgezonden.

2. Klaagster vindt het onjuist dat de kosten van de betekening in rekening worden gebracht.

3. Klaagster heeft een klacht ingediend maar heeft daarvan geen bevestiging ontvangen. Klaagster vindt het ook onjuist dat de klacht wordt afgehandeld door degene tegen wie de klacht wordt ingediend.

4. Klaagster heeft vanaf 2007 geen bericht meer van de gerechtsdeurwaarder ontvangen. Toch wordt er voor een bedrag ad € 1600,00 aan kosten in rekening gebracht. Klaagster betwist de kosten. Klaagster wil inzicht hebben in de afhandeling van het dossier. De gerechtsdeurwaarder weigert dit inzicht te verschaffen. Klaagster kan de kosten dan ook niet controleren. Klaagster bestrijdt dat haar recht op inzage is vervallen. Omdat klaagster geen inzage krijgt in de berekening van de kosten verzoekt zij te controleren of de kosten correct zijn gemaakt. De in rekening gebrachte kosten zijn volgens klaagster te hoog.

5. Vanaf 2007 heeft klaagster niets meer van de gerechtsdeurwaarder vernomen. Sinds 2011 staat klaagster ingeschreven op haar huidige adres. De gerechtsdeurwaarder heeft in plaats van contact op te nemen met klaagster direct beslag gelegd.

6. In de brief van de medewerker van de gerechtsdeurwaarder ontbreekt elke vorm van objectiviteit. In de brief staan diverse aannames en kleinerende, kwetsende en intimiderende opmerkingen die duiden op subjectiviteit bij de medewerker van de gerechtsdeurwaarder. Klaagster noemt in haar klachtbrief daarvan een aantal voorbeelden. Klaagster is van mening dat de medewerker telefonisch nog een stap verder ging. Ook daarvan noemt zij in haar brief een aantal voorbeelden.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft overwogen dat de gerechtsdeurwaarder de termijn waarbinnen de betekening van het proces-verbaal van beslag plaats had moeten vinden,  weliswaar heeft overschreden, maar klaagster is daardoor niet zodanig in haar belang geschaad dat van tuchtrechtelijk laakbaar handelen sprake is. Temeer nu klaagster op 20 januari 2010 door het UWV op de hoogte is gesteld dat de gerechtsdeurwaarder beslag op haar Ziektewetuitkering heeft gelegd.

4.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat de Kamer niet bevoegd is te oordelen over de interne klachtenprocedure van de gerechtsdeurwaarder. Uit het schrijven van 3 februari 2012 kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder klaagster wel degelijk inzage heeft verschaft in de hoogte van de vordering. Wat door klaagster bij e-mail van 4 februari 2012 is bevestigd.

4.3. De voorzitter heeft ten slotte overwogen dat de enkele stelling van klaagster dat de in rekening gebrachte kosten te hoog zijn onvoldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te kunnen stellen. Een schuldenaar is zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd het verschuldigde in gedeelten te voldoen. In dit geval heeft de schuldeiser blijkbaar niet ingestemd met de voorgestelde aflossing. Klaagster kan dat de gerechtsdeurwaarder niet verwijten.

4.4 Op grond van het voorgaande heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat de voorzitter bevestigt dat de gerechtsdeurwaarder te laat is geweest met de betekening van het proces-verbaal van beslag. Die betekening is in rekening gebracht en in die zin is klaagster wel geschaad in haar financieel belang. Klaagster is het niet eens met de stelling dat de klachtafhandeling een interne procedure is. In de Verordening Normen van Kwaliteit heeft de KBVG opgenomen waaraan de klachtprocedure dient te voldoen. De gerechtsdeurwaarder heeft zich niet aan die normen gehouden. Klaagster wenst inzage te krijgen in de kosten die zijn gemaakt. In tegenstelling tot wat de gerechtsdeurwaarder stelt heeft klaagster in het verleden niet alle stukken ontvangen. Klaagster vermoedt dat de gerechtsdeurwaarder in het verleden ook fouten heeft gemaakt. De enige kosten die controleerbaar zijn, zijn de kosten van betekening van 30 januari 2012. Die bedragen volgens het exploot € 64,49, maar in het overzicht van de gerechtsdeurwaarder wordt een bedrag van € 67,76 in rekening gebracht. Bij de afhandeling van het beslag zijn bovendien € 257,93 aan extra executiekosten in rekening gebracht. Op 18 juni 2012 waren de executiekosten verhoogd naar een bedrag van € 1453,55 ofschoon er na 3 februari 20132 geen extra handelingen meer zijn verricht. Door geen inzage in de kosten te geven belemmert de gerechtsdeurwaarder een juiste rechtsgang.

6. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

7. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder in verzet.

De gerechtsdeurwaarder heeft verweer gevoerd aan de hand van een door hem op overgelegde pleitnota. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

8. De beoordeling van de klacht

8.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt.

8.2 Op grond van de wet dient een proces-verbaal van het leggen van beslag binnen acht dagen aan de geëxecuteerde betekend te worden betekend. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder niet gedaan en daarmee treft dit klachtonderdeel in zoverre doel.

8.3 Dat leidt er echter niet toe dat de kosten van die betekening niet in rekening mogen worden gebracht. Het betreft hier een wettelijke verplichting en de kosten zijn terecht gemaakt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

8.4 De klachtprocedure is een interne procedure. Indien in die procedure aan de gerechtsdeurwaarder toe te rekenen klachtwaardig handelen plaatsvindt, valt dit onder het tuchtrecht. Klaagster stelt een klacht te hebben ingediend tegen de heer Huis en maakt er bezwaar tegen dat hij de klacht zelf heeft afgehandeld. De Kamer onderschrijft het standpunt van klager dat klachtprocedures als die van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder zodanig moeten zijn ingericht dat een klacht niet wordt afgedaan door degenen tegen wie de klacht is gericht. In de onderhavige kwestie is echter niet in strijd met dat uitgangspunt gehandeld. De brief waarmee de klacht wordt ingediend heeft weliswaar als aanhef Geachte heer [     ], en hij is ook degeen die de antwoordbrief heeft ondertekend, maar de klacht betreft grotendeels de gang van zaken met betrekking tot het leggen van beslag, de betekening van het proces-verbaal daarvan en de hoogte van de beslagvrije voet. Dat zijn handelingen die zijn verricht door een (kandidaat) gerechtsdeurwaarder en niet door de heer [     ]. Dat hij de klachtbrief van klaagster heeft beantwoord, is dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar. Dat op de klachtbrief geen ontvangstbevestiging is verzonden evenmin. De klachtbrief is namelijk direct beantwoord. Dit klachtonderdeel treft geen doel.

8.5 De klachtonderdelen met betrekking tot de kosten treffen geen doel, nu deze door de gerechtsdeurwaarder in zijn pleitnota afdoende zijn weerlegd en klaagster daartegen geen voldoende onderbouwde reactie heeft gegeven.

8.6 In zijn algemeenheid geldt dat, als een zaak jaren stil ligt zonder dat er enige, althans enige niet voor de debiteur kenbare actie is verricht, het in de rede ligt alvorens beslag te leggen de debiteur nog een keer aan te schrijven. Dat is niet gedaan, zodat dit klachtonderdeel doel treft. De beslissing van de voorzitter dat e en schuldenaar zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd het verschuldigde in gedeelten te voldoen is echter juist.

8.7 Ten aanzien van de brief van 13 februari 2012 is de Kamer van oordeel dat de navolgende zinsneden uit het oogpunt van bejegening niet door de tuchtrechtelijke beugel kunnen. Het betreft de zinsneden “In tegenstelling tot wat u beweert zadelen wij u niet op met een vordering, het is u die cliënte opzadelt met een ellenlange administratie en kosten teneinde haar vordering op u te kunnen incasseren”, “En hoe u erbij komt dat wij daar niet fatsoenlijk op zouden kunnen reageren is ons een raadsel,” “Mocht u klagen over de zorgen en de stress welke u thans ondervind gelieve u notie te nemen van het feit dat u 9 jaren de gelegenheid heeft gehad om op minnelijke wijze de vordering te voldoen, wat u heeft nagelaten waardoor de zorgen en stress geheel aan uzelf te wijten zijn.” Deze zinsneden zijn naar het oordeel van de Kamer onvoldoende zakelijk en getuigen niet van respect. Dit valt onder handelen wat een goed gerechtsdeurwaarder niet betaamt en nu dit door een medewerker op briefpapier van de gerechtsdeurwaarders is geschreven, aan de gerechtsdeurwaarder toe te rekenen.

8.8 Hetgeen door klaagster is aangevoerd over de telefonisch met de medewerker gevoerde gesprekken wordt door de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd en met aanbod van bewijs bestreden zodat op dit onderdeel niets kan worden vastgesteld.

9 Op grond van het voorgaande dient het verzet en de klacht op de hierna te melden onderdelen gegrond te worden verklaard. De beslissing van de voorzitter kan niet in stand blijven en dient te worden vernietigd.

10. Beslist wordt daarom als volgt. De Kamer acht termen aanwezig om tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet gegrond;

-       vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-       verklaart de klachtonderdelen 1, 5 en 6 gegrond;

-       legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-       wijst de klacht voor het overige als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen de beslissing kan klaagster/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.