ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0868 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW697.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0868
Datum uitspraak: 31-07-2012
Datum publicatie: 07-09-2012
Zaaknummer(s): GDW697.2011
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie:   Volgens het kantoor van de gerechtsdeurwaarders is het beleid in de prejustitiële fase standaard een adresverificatie te doen. Dat is volgens de Kamer niet toelaatbaar omdat het gebruik van GBA-gegevens in het algemeen pas toegelaten is indien de debiteur na het versturen van een eerste sommatie niet reageert en dan nog met het oog op het uitbrengen van de dagvaarding. Klacht gegrond verklaard en gezien het kantoorbeleid met betrekking tot het raadplegen van de GBA een berisping met aanzegging opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 31 juli 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 697.2011 van:

1. [     ],

2. [     ],

wonende te [     ],

klagers,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 11 oktober 2011 hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij aangehechte brief met bijlage, ingekomen op 17 november 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 juni 2012 alwaar klager sub 1 en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 juli 2012.

1. De feiten

a)      Wegens achterstallige huur tot en met augustus 2011 heeft een collega van de gerechtsdeurwaarder klagers op 25 augustus 2011 tot betaling gesommeerd. Daarbij is een betalingstermijn van vijf dagen verleend en is vermeld dat bij gebreke van tijdige betaling tot dagvaarden zou worden overgegaan.

b)      Op 25 augustus 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder de adresgegevens van klagers geverifieerd bij de Gemeentelijke basisadministratie. Op 26 augustus 2011 zijn de gegevens ontvangen.

c)      Op 29 augustus 2011 heeft de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder de huur voor september 2011 ontvangen.

d)     Op 31 augustus 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder het grootste deel van de huurachterstand ontvangen.

2. De klacht

Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarder dat deze de GBA-gegevens in een te vroeg stadium, namelijk in de incassofase al heeft geverifieerd. Daartoe was de gerechtsdeurwaarder niet bevoegd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 In de prejustitiële fase is het gebruik van de GBA ten behoeve van een gerechtsdeurwaarder noodzakelijk en gerechtvaardigd. De gerechtsdeurwaarder heeft die gegevens nodig voor de uitoefening van zijn publieke taak zoals - in deze zaak - het uitbrengen van de dagvaarding aan alle (mede) huurders. Na de verificatie dient de dagvaarding binnen veertien dagen te worden uitgebracht. Zeker in het geval zoals hier bij een huurschuld die immers verder kan oplopen, dient snel tot dagvaarden te (kunnen) worden overgegaan. Daarom is het ook in het belang van alle betrokkenen dat een verificatie reeds in een vroeg stadium plaatsvindt.

3.2 Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder hieraan toegevoegd dat op haar kantoor standaard voorafgaand aan het uitbrengen van een eerste sommatiebrief al adresgegevens van de debiteur worden geverifieerd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Een gerechtsdeurwaarder is blijkens de toelichting op artikel 4 lid 2 van de Gedragscode gerechtsdeurwaarders ter bescherming van persoonsgegevens niet bevoegd een verificatie te doen bij de GBA met betrekking tot de persoonsgegevens van een debiteur voor het doen van een eerste aanmaning, ook niet ter besparing van kosten. De bepaling biedt wel enige ruimte voor wat betreft het tijdstip waarop verificatie is toegestaan, maar staat naar het oordeel van de Kamer de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder gebruik maakt van de bevoegdheid niet toe. Hetgeen de gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd vormt voor haar gedrag geen rechtvaardiging, omdat het gebruik dat is gemaakt van GBA-gegevens in het algemeen pas toegelaten is indien de debiteur na het versturen van een eerste sommatie niet reageert en dan nog met het oog op het uitbrengen van de dagvaarding. Bovendien hebben gerechtsdeurwaarders online toegang tot de GBA, waardoor het in een later stadium verifiëren van de adresgegevens niet of nauwelijks tot vertraging in de behandeling van de zaak hoeft te leiden. In dit geval is binnen de gegeven betalingstermijn de vordering alsnog nagenoeg geheel voldaan en was het uitbrengen van een dagvaarding niet meer aan de orde. De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweer ook zelf gesteld dat door de betalingen de noodzaak tot dagvaarden over te gaan was vervallen.

5. Op grond van het vorenstaande acht de Kamer de klacht gegrond. Er is gelet op de ernst van de gedraging en de omstandigheid dat sprake is van kantoorbeleid aanleiding tot het opleggen van na te noemen maatregel, omdat de gerechtsdeurwaarder van een bevoegdheid voor een ander doel gebruik heeft gemaakt dan waartoe die bevoegdheid is verleend.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op, met de aanzegging dat indien andermaal door haar een van de in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen worden gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mrs. C.W. Inden en J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 juli 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.