ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0860 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet221.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0860
Datum uitspraak: 03-07-2012
Datum publicatie: 07-09-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet221.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Kosten van betekening. Verzet gegrond klacht deels gegrond. Geen maatregel opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 3 juli 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 221.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 21 februari 2012 (zaaknummer 783.2011) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 27 februari 2012 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 5 maart 2012 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet op nader aan te voeren gronden ingesteld.

Een tweede brief, met vermelding van deze gronden is op 16 mei 2012 ontvangen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 mei 2012, alwaar de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 3 juli 2012.

2. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet een met de uitspraak van de voorzitter. In het vonnis is duidelijk weergegeven dat moest worden betaald aan de tegenpartij. Klaagster heeft daaraan voldaan. Direct na de betekening heeft zij betaald. Dat deze betaling door de opdrachtgever niet aan de gerechtsdeurwaarder is doorgegeven, kan klaagster niet verweten worden. Klaagster vindt dat zij daar niet de dupe van mag worden. Bij een eerdere vordering van dezelfde tegenpartij heeft klaagster zelfs betaald, voor vonnis was gewezen.  Ook in die zaak heeft de gerechtsdeurwaarder desondanks bevel tot betaling gedaan van het volledige bedrag en heeft hij zelfs beslag gelegd.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een op 14 september 2011 tegen klaagster gewezen vonnis. Op 16 september 2011 heeft klaagster het bedrag waartoe zij veroordeeld is, op een klein bedrag ( € 0,37) aan rente na, rechtstreeks betaald aan haar tegenpartij. De gerechtsdeurwaarder is van die betaling niet op de hoogte gesteld, niet door klaagster en evenmin door zijn opdrachtgever. Op 6 oktober 2011 heeft hij het vonnis aan klaagster betekend.

5. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij haar bij brief van 4 november 2011 nog heeft aangeschreven terwijl zij de bedragen tot betaling waarvan zij was veroordeeld, als had voldaan. Daar komt nog bij dat de kosten van de betekening worden berekend en is aangekondigd dat niet betaling tot beslaglegging zou worden overgegaan.

6. Het oorspronkelijke verweer

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het hem niet te verwijten valt dat hij het vonnis heeft betekend en vervolgens klaagster nog heeft aangeschreven. Hij is van de betaling niet op de hoogte gesteld. Ter voorkoming van gevallen zoals de onderhavige, heeft de gerechtsdeurwaarder interne maatregelen aangekondigd, waaronder het tijdig verifiëren van eventuele betalingen bij opdrachtgevers. De gerechtsdeurwaarder vertrouwt erop dat klachten als die van klaagster daarmee in de toekomst kunnen worden voorkomen.

7. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat het de gerechtsdeurwaarder niet valt toe te rekenen dat hij het vonnis heeft betekend, omdat hij niet van de betaling op de hoogte was gesteld. De klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 In beide zaken waarbij klaagster door de kantonrechter tot betaling is veroordeeld was de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van de tegenpartij van klaagster. In dergelijke gevallen pleegt de veroordeelde te betalen via de gemachtigde, al staat dat dan niet met zoveel worden in een vonnis. De mogelijkheid van die betalingswijze blijkt ook uit de dagvaarding. Het is aan de gerechtsdeurwaarder en zijn opdrachtgever om afspraken te maken dat dergelijke betalingen zo snel mogelijk aan de gerechtsdeurwaarder worden gemeld. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verklaard dat hij die afspraak ook met zijn opdrachtgever heeft.

8.2 In een geval zoals het onderhavige waarbij een gerechtsdeurwaarder van zijn opdrachtgever niet verneemt dat is betaald, mag de deurwaarder ervan uitgaan dat nog niet is betaald. Hij hoeft niet bij iedere volgende stap in het incassotraject na te gaan of zijn opdrachtgever wellicht intussen een betaling heeft ontvangen en melding daarvan achterwege heeft gelaten. Indien in een dergelijk geval toch tot betekening wordt overgegaan, behoren de kosten daarvan voor rekening van een opdrachtgever te blijven. In dit geval heeft de gerechtsdeurwaarder die kosten toch doorberekend aan klaagster. Dat was niet terecht omdat nagenoeg de gehele vordering voor de betekening al was voldaan. Voor zover de klacht is gericht tegen de kosten van de betekening acht de Kamer de klacht alsnog gegrond.

8.3 De Kamer acht de klacht daarom gedeeltelijk gegrond evenals het verzet. De Kamer acht geen termen aanwezig om een maatregel op te leggen, ook al omdat de gerechtsdeurwaarder kennelijk maatregelen heeft getroffen om een dergelijke onterechte betekening in de toekomst te voorkomen.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-                     verklaart het verzet gegrond;

-                     ziet voor het gegronde deel van de klacht van het opleggen van een maatregel af.      

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juli 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.