ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0789 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW506.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0789
Datum uitspraak: 06-03-2012
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDW506.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Dubbel beslag. Dat kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten omdat hij geen wetenschap had van het feit dat de opdracht ook aan een andere gerechtsdeurwaarder was verstrekt en klaagster daarmee een regeling had getroffen. De opdrachtgever kon de met de andere gerechtsdeurwaarder getroffen betalingsregeling niet zomaar opzeggen. De gerechtsdeurwaarder had daarom niet zonder meer in mogen stemmen met de wens van zijn opdrachtgever het loonbeslag te handhaven. Klacht gegrond. Geen maatregel opgelegd omdat de gerechtsdeurwaarder de situatie waarin klaagster verkeerde voor het loonbeslag heeft hersteld.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 maart 2012 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 506.2011 ingesteld door:

[     ] ,

klaagster,

wonende te [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 15 juli 2011, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 19 september 2011, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Klaagster heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 januari 2012 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 6 maart 2012.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van executoriale titel ten laste van klaagster.

b)      De opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder heeft de vordering uit handen gegeven aan twee verschillende gerechtsdeurwaarders tegelijk.

c)      De ene gerechtsdeurwaarder [     ] heeft een betalingsregeling met klaagster getroffen, waaraan klaagster voldoet.

d)     Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft loonbeslag gelegd ten laste van klaagster.

e)      Op het moment dat beide gerechtsdeurwaarders tot de ontdekking komen dat ten behoeve van dezelfde vordering gelden werden geïnd, heeft de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder besloten de betalingsregeling bij gerechtsdeurwaarder [     ] stop te zetten en het loonbeslag bij de andere gerechtsdeurwaarder te handhaven.

f)       Klaagster heeft zich meerdere malen tot gerechtsdeurwaarder [     ] gericht om zich te verzetten tegen het loonbeslag aangezien ze steeds aan een betalingsregeling had voldaan.

g)      Bij brief van 31 augustus 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster uitleg verschaft, het loonbeslag opgeheven, de kosten daarvan tegen geboekt, de onder het loonbeslag ingehouden gelden aan klaagster terugbetaald en de eerder getroffen betalingsregeling gecontinueerd.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder loonbeslag heeft gelegd en gehandhaafd ondanks dat zij een betalingsregeling had getroffen waaraan zij steeds had voldaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat opdracht heeft gekregen een notariële akte te executeren. Wat hij niet wist is dat zijn opdrachtgever de executieopdracht ook had verstrekt aan een andere gerechtsdeurwaarder waarmee klaagster een betalingsregeling had getroffen. Toen na het loonbeslag bleek dat er een dubbele executieopdracht was gegeven heeft de opdrachtgever de opdracht bij de andere gerechtsdeurwaarder ingetrokken en heeft verzocht het loonbeslag voort te zetten. De medewerkster die het dossier van klaagster behandelde is in die keuze meegegaan. De gerechtsdeurwaarder erkend dat de medewerkster ten onrechte in de keuze van de opdrachtgever is meegegaan. De zaak is hersteld en het loonbeslag is opgeheven. De ingehouden gelden zijn aan klaagster terugbetaald en de betalingsregeling is gecontinueerd.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarder [     ] wordt aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Naar het oordeel van de Kamer kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat hij het beslag heeft gelegd. De gerechtsdeurwaarder had immers de opdracht gekregen tot executie van een notariële akte over te gaan. De gerechtsdeurwaarder had geen wetenschap van het feit dat de opdracht ook aan een andere gerechtsdeurwaarder was vertrekt en klaagster daarmee een regeling had getroffen. Wel had eerder op de email van klaagster van 10 juni 2011 moeten worden gereageerd. De opdrachtgever kon de met de andere gerechtsdeurwaarder getroffen betalingsregeling niet zomaar opzeggen. De gerechtsdeurwaarder had daarom niet zonder meer in mogen stemmen met de wens van zijn opdrachtgever het loonbeslag te handhaven. De gerechtsdeurwaarder heeft dit ook erkend. Dit leidt ertoe dat de klacht terecht is voorgesteld.

5. De Kamer is van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht gegrond is. Gelet op het feit dat de gerechtsdeurwaarder de situatie waarin klaagster verkeerde voor het loonbeslag werd gelegd heeft hersteld, zijn er geen termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond.

Aldus gegeven door mr. H.M. Patijn, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. C.W. Inden en J.C.M. van der Weijden, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2012, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.