ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0554 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW486.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0554
Datum uitspraak: 08-03-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDW486.2010
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: In de buitengerechtelijke incassofase wordt in de eerste brief gedreigd met een aanvraag faillissement. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat dit als prematuur moet worden beschouwd. De klacht wordt op dit punt gegrond verklaard. Er wordt geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 maart 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 486.2010 ingesteld door:

[     ],

handelende onder de naam [     ] Advies en Incasso,

gevestigd te [     ],

klager,

tegen:

[      ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 7 juli 2010, ingekomen op 12 juli 2010, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 5 augustus 2010, ingekomen op 6 augustus 201, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend

De klacht is behandeld ter zitting van 25 januari 2011 waar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 8 maart 2011.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de incasso van een vordering op klager.

b)      Bij eerste sommatiebrief van 6 juli 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een brief geschreven met onder meer de navolgende door klager gewraakte passage in de tekst:”  (…..) Bij gebreke van tijdige voldoening zijn wij, ingevolge de uitdrukkelijk aan ons verstrekte opdracht, gehouden terstond tot het nemen van verdere rechtsmaatregelen cq. faillissementsaanvraag jegens u over te gaan, waarvan wij de daaraan verbonden (hoge) kosten op u zullen verhalen.

c)      Op de website van de gerechtsdeurwaarder staat onder meer de navolgende tekst: “ Uit ervaring weten wij dat vooral in het Business tot Business segment, het aanvragen van het faillissement een effectief middel is, om alsnog snel betaling van uw openstaande vorderingen te verkrijgen”.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder in de eerste brief in de buitengerechtelijke fase een faillissementsaanvrage aan te zeggen, althans hiermee te dreigen, terwijl de gerechtsdeurwaarder niet in het bezit was van de vereiste steunvordering. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder daarnaast de faillissementsaanvrage op zijn kantoorwebsite aan te bieden als product, zonder daarbij te vermelden welke haken en ogen aan dit product zitten.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Gronden van de beslissing

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet (GDW) zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt.

Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweer aangevoerd dat hij er zich van bewust is dat de inhoud van de derde alinea van zijn brief van 6 juli 2010 kan worden opgevat als het uitoefenen van oneigenlijke druk. Hij is zich er ook van bewust dat ten aanzien van het aanvragen van een faillissement enige terughoudendheid dient te worden betracht. Het aankondigen van een aanvrage in de eerste aanmaning kan als prematuur en buiten proportioneel worden beoordeeld. Hij is ervan doordrongen dat de inhoud van de 3e alinea van zijn brief in strijd is met het bepaalde in artikel 8 van de Beroeps- en gedragsregels en als zodanig als klachtwaardig kan worden beoordeeld.

4.3 Nu de aan dit onderdeel van de klacht ten grondslag gelegde feiten door de gerechtsdeurwaarder zijn erkend, en nu de verweten gedragingen inderdaad klachtwaardig zijn, treft deze klacht doel en dient deze gegrond te worden verklaard.

4.4 Ten aanzien van de klacht dat de gerechtsdeurwaarder de faillissementsaanvrage als product aanbiedt, geldt het volgende. In het maatschappelijk verkeer is algemeen aanvaard dat het aanvragen van een faillissement als incassomiddel wordt gebruikt.

Zeker in “het Business tot Business segment” waarvoor de deurwaarder dat op zijn website aanbeveelt. Naar het oordeel van de Kamer staat het de gerechtsdeurwaarder dus vrij dit product aan te bieden. Het is niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder de aan een faillissementsaanvrage klevende haken en ogen niet op zijn website vermeld.

6. Op grond van het voorgaande dient een onderdeel van de klacht gegrond te worden verklaard en een onderdeel ongegrond. Er bestaat geen aanleiding voor het gegrond verklaarde onderdeel van de klacht tot het opleggen van een maatregel over te gaan. Daarbij heeft de Kamer rekening gehouden met het feit dat de gerechtsdeurwaarder de klacht heeft erkend en de tekst van zijn brief heeft aangepast.

7. Beslist wordt daarom als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond, voor zover daarin geklaagd werd over de inhoud van de aan klager gerichte sommatiebrief van 6 juli 2010;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. H.C. Hoogeveen en mr. A.C.J.J.M. Seuren leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 maart 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.