ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0388 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 712.2009verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0388
Datum uitspraak: 02-03-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 712.2009verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer vindt dat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig heeft gehandeld door zo snel tweemaal beslag te leggen mede gezien het relatief lage bedrag en het feit dat de executie drie jaar had stil gelegen. Het verzet wordt gegrond verklaard en de maatregel van berisping wordt opgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft tegen de beslissing hoger beroep ingesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 712.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 10 november 2009 (zaaknummer 368.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 11 november 2009 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 20 november 2009 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 januari 2010. Klaagster is verschenen. De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 2 maart 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat zij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter, omdat het beslag op de onroerende zaak wel degelijk disproportioneel was en net als het loonbeslag onnodig is gelegd.  

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze nodeloos kosten heeft veroorzaakt door tweemaal beslag te leggen voor een hoofdsom van geringe omvang.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter was van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig gehandeld door zo snel tweemaal achter elkaar beslag te leggen met alle kosten van dien. Na de betekening van het vonnis op 2 oktober 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder op 10 oktober 2008 ten laste van de schuldenaar beslag gelegd op het woonhuis, welk woonhuis pas een half jaar daarvoor was aangeschaft. Op 13 oktober 2008 heeft een advocaat namens de schuldenaar aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat er de bereidheid bestond tot het treffen van een betalingsregeling.

De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens op 16 oktober 2008 loonbeslag gelegd. De Kamer acht dit disproportioneel, ook al gelet op de relatief geringe omvang van de hoofdsom en het feit dat de executie van het dwangbevel na de betekening daarvan op 10 oktober 2005 bijna drie jaren heeft stilgelegen.

6.2 De Kamer acht de klacht gegrond en ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding na te melden maatregel op te leggen.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op:

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H. Dubois en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.