ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0333 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.184

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0333
Datum uitspraak: 13-10-2009
Datum publicatie: 19-10-2009
Zaaknummer(s): 2009.184
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Een gerechtsdeurwaarder klaagt dat een collega kosten van een vergeefs beslag in diverse exploten opneemt, terwijl aan de voorwaarden, het vergeefse beslag is niet opgevolgd door een wel geslaagde poging tot het leggen van beslag op roerende zaken, niet is voldaan. Verder wordt geklaagd over het opkrikken van het Btag tarief. De verwerende gerechtsdeurwaarder vraagt zich af waarom hij aan een collega verantwoording moet afleggen over executiekosten en voert aan dat de fout berust op een fout in het automatiseringssysteem waardoor de kosten van het tevergeefse beslag niet zijn tegengeboekt. Inmiddels is die fout hersteld en er wordt strenger gecontroleerd.   De Kamer is van oordeel dat een redelijk handelend gerechtsdeurwaarder vragen van een collega dient te beantwoorden. Zeker indien er twijfel bestaat over de vraag of de executiekosten wel in rekening mogen worden gebracht. Een fout in een automatiseringssysteem komt voor rekening van de gerechtsdeurwaarder. Gezien de lange periode dat de fout is opgetreden is geen sprake van een enkele verschoonbare fout of vergissing. Klacht gegrond en een maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 oktober 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderwet inzake de klacht met nummer 184.2009 ingediend door:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 16 maart 2009, ingekomen op 18 maart 2009, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 8 april 2009 heeft klager een aanvullende klacht ingediend.

De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 17 april 2009, ingekomen op 20 april 2009, een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 20 augustus 2009 heeft klager schriftelijk op het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder gereageerd en tevens medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 september 2009 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 13 oktober 2009.

1. De feiten

a)      Bij brief van 19 november 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een kopie van een gelegd derdenbeslag en een kopie van een titel toegezonden met het verzoek voor verdeling van gelden zorg te dragen. Onderaan het exploot zijn kosten opgenomen waaronder :” OndVerg. BSL of terughaal cq voortz.ONT. 19 augustus 2008: € 44,49” en “Kosten derden 26 september 2008 : € 21,00”.

b)      Hierna is een briefwisseling tussen klager en de gerechtsdeurwaarder gevolgd waarbij klager om een deugdelijke specificatie van de in het exploot opgenomen kosten heeft verzocht.

c)      Bij brief van 15 januari 2009 deelt de gerechtsdeurwaarder klager onder meer het volgende mede:….. ”Met betrekking tot uw 2e vraag delen wij u mede dat een vergeefs beslag (verg bsl) ad € 44,49 automatisch wordt opgenomen in de kostenstempel van de actie daarna. Dit wil niet zeggen dat wij die kosten 2x opboeken want de € 44,49 noemde ik ook niet bij de uitleg van de € 290,40. U werk ook met een geautomatiseerd systeem, dus u kunt wellicht voorstellen hoe dat werkt. De kosten derden zijn 3x € 7,00 aan Gba en informaties Gsd/uwv. Deze worden in de kostenstempel automatisch gemengd in de ambtelijke actie na de genomen informatie…..”

d)      Bij brief van 28 januari 2009 heeft klager de gerechtsdeurwaarder om nadere uitleg gevraagd.

e)      Bij brief van 3 februari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder de brief van klager beantwoord, waarna klager bij brief van 19 februari 2009 de gerechtsdeurwaarder opnieuw opheldering heeft verzocht.

f)        Bij brief van 26 februari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager opnieuw uitleg gegeven.

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze (systematisch) ten onrechte kosten van een vergeefs beslag aan de debiteur in rekening brengt. Een vergeefs beslag kan slechts onder bepaalde voorwaarden zoals genoemd in artikel 4 Btag ten laste van de debiteur worden gebracht. Aan deze voorwaarden is in deze zaak niet voldaan. Uit het proces-verbaal van derdenbeslag blijkt dat in ieder geval aan de voorwaarde van art. 4 lid 1 sub b niet is voldaan. De gerechtsdeurwaarder brengt die kosten daarom ten onrechte in rekening bij de debiteur. Klager heeft deze gang van zaken inmiddels in vele dossiers van de gerechtsdeurwaarder geconstateerd. Aan deze gang van zaken dient een halt te worden toegeroepen. De gerechtsdeurwaarder neemt niet de moeite inhoudelijk op het bezwaar van klager in te gaan maar meent te kunnen volstaan met een vage verwijzing naar het Btag.

2.2 In de aanvullende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder het Btag tarief van € 107,79 op te krikken tot een bedrag van € 227,77 een verhoging met maar liefst 111 %. Klager acht dat ontoelaatbaar en niet verenigbaar met de geldende tarieven. Klager verwijst naar het door hem overgelegde proces-verbaal van een op 9 maart 2009 door de gerechtsdeurwaarder gelegd beslag.

2.3 In de reactie op het verweer van de gerechtsdeurwaarder stelt klager dat de oudste beslaglegger een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet klakkeloos tot inning van de door een collega ingediende kostenposten kan overgaan indien er twijfel bestaat over de vraag of deze kosten wel ten laste van de debiteur kunnen worden gebracht. Er kan ook geen sprake zijn van menselijke fouten, als door de gerechtsdeurwaarder aangevoerd. Ten aanzien van de eerste klacht geldt dat uitvoerig met de gerechtsdeurwaarder is gecorrespondeerd waarbij deze zich telkens op het standpunt heeft gesteld dat de kosten ten laste van de debiteur mochten worden gebracht en klager beschikt over diverse door de gerechtsdeurwaarder ingediende derden-beslagen waarin dezelfde werkwijze wordt gehanteerd. Van een incident is dan geen sprake.

Ten aanzien van de tweede klacht geldt dat gelet op de door het kantoor van de gerechtsdeurwaarder gehanteerde tarieven niet anders kan worden geoordeeld dan dat het kennelijk gebruikelijk is bovenop het BTAG tarief aanvullende kostenposten te plaatsen. Klager verwijst naar de door hem overgelegde producties.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij zich allereerst afvraagt waarom hij aan een collega verantwoording zou moeten afleggen over de gemaakte executiekosten. Naar zijn stellige overtuiging bestaat daarvoor geen wettelijke grondslag.

3.2 Verder voert de gerechtsdeurwaarder aan dat de kosten van een vergeefse beslagpoging in beginsel niet direct aan de schuldenaar in rekening worden gebracht. Op grond van het Btag worden de kosten van een beslagexploot, wanneer later alsnog beslag wordt gelegd, verhoogd met de kosten van de eerdere beslagpoging als het eerdere beslag werd aangekondigd. In dit geval was sprake van meerdere beslagpogingen. Om moverende redenen is geen beslag op roerende zaken gelegd maar is overgegaan tot het leggen van loonbeslag. De kosten worden automatisch doorbelast bij een volgende logische stap. Dat zou normaal gesproken volgens de op zijn kantoor gehanteerde richtlijnen beslag op roerende zaken moeten zijn als de gerechtsdeurwaarder aangeeft dat de kosten voor het vergeefse beslag moeten worden geboekt. Zoals opgemerkt is in deze zaak afgezien van beslag op roerende zaken en loonbeslag gelegd. Door een menselijke fout zijn de kosten van het vergeefse beslag niet tegengeboekt. Dat is inmiddels wel gedaan.

3.3 Ten aanzien van de aanvullende klacht heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat na ontvangst van de eerste brief de processen en de controle hierop danig aangepast zodat dit soort menselijke fouten in de toekomst niet meer zullen en kunnen gebeuren. Waar in de aanvullende klacht over wordt geklaagd, is geschied in de periode dat deze aanpassing werd gemaakt. Er is geen kwade opzet.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Naar het oordeel van de Kamer dient een redelijk handelend gerechtsdeurwaarder indien een collega daarom verzoekt antwoord te geven op vragen die bij een collega rijzen. Zeker indien er twijfel bestaat of bepaalde executiekosten wel bij de debiteur in rekening mogen worden gebracht. Niet valt in te zien dat voor het beantwoorden van die vragen een wettelijke grondslag noodzakelijk is.

4.3 Ten aanzien van de klacht met betrekking tot het ten onrechte in rekening brengen van vergeefs beslag geldt het volgende. In verband met executoriaal beslag op roerende zaken onderscheidt het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Btag) twee gevallen waarin het niet of niet aanstonds doorgaan van een voorgenomen ambtshandeling leidt tot kosten die op de voet van artikel 434a Rv op de schuldenaar kunnen worden verhaald.

Is de gerechtsdeurwaarder ter plaatse aangetreden voor beslag, maar gaat dit niet door omdat de schuldenaar de zaak afdoet, dan is de schuldenaar de helft van de kosten van een doorgegaan beslag verschuldigd (art. 4 jo. art. 2 onderdeel e Btag). Legt de gerechtsdeurwaarder executoriaal beslag op roerende zaken, nadat een eerdere poging daartoe door afwezigheid van de debiteur of een huisgenoot mislukte, dan worden de kosten van het wel gelegde beslag verhoogd met een vast bedrag, mits de gerechtsdeurwaarder bij zijn eerdere poging niet op goed geluk was aangetreden maar de schuldenaar vooraf schriftelijk over tijdstip en doel van zijn komst had ingelicht.

4.4 In de door klager overgelegde zaken staat vast dat de verdere tenuitvoerlegging, in plaats van door het alsnog beslagleggen op roerende zaken, is vervolgd door het leggen van beslag onder derden. De in het Btag genoemde gevallen hebben zich dan ook niet voorgedaan. Vaststaat dat in acht processen-verbaal van het leggen van beslag onder derden ten onrechte het stakingstarief van het vergeefse beslag op roerende zaken is opgevoerd. Gezien de periode waarover de processen-verbaal zich uitstrekken, mag aangenomen worden dat dit tarief in veel meer processen-verbaal is opgenomen. Daarbij kan niet worden uitgesloten dat de opgevoerde kosten ook daadwerkelijk in rekening zijn gebracht. Het exploot van een gerechtsdeurwaarder is een authentieke akte met volledige bewijskracht. Die bewijskracht wordt ernstig ondergraven indien in dergelijke aktes stelselmatig fouten worden gemaakt.

4.5 Naar het oordeel van de Kamer gaat het hier niet om een enkele verschoonbare vergissing of rekenfout. Uit de stukken moet worden afgeleid dat de fout al vanaf 18 april 2007 (productie 1 bij brief van klager 20 augustus 2009) tot in ieder geval

9 maart 2009 (productie bij brief van klager van 8 april 2009) is voorgekomen.

De Kamer wijst erop dat stelselmatige foutboekingen veroorzaakt door het automatiseringssysteem voor rekening van de gerechtsdeurwaarder komen (LJN AT6027). Deze klacht is daarom terecht voorgesteld.

4.6 Ten aanzien van de klacht met betrekking tot de kosten van het GBA geldt dat de fout in het automatiseringssysteem kennelijk ook heeft veroorzaakt dat deze kosten in het proces-verbaal van het leggen van derdenbeslag worden opgenomen, terwijl die kosten daar niet thuishoren.

5. De Kamer is van oordeel dat, gelet op het hiervoor omschreven onjuiste handelen van de gerechtsdeurwaarder , een maatregel moet worden opgelegd. Het opnemen van kosten terwijl niet vaststaat dat deze niet tevens zijn doorberekend, is zodanig laakbaar dat het afbreuk doet aan het gerechtvaardigde vertrouwen dat door het publiek in de gerechtsdeurwaarder als bekleder van een openbaar ambt wordt gesteld. Gelet op alle omstandigheden van het geval zal de Kamer tot het opleggen van na te melden maatregel overgaan.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-         verklaart de klacht gegrond,

-         legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.