ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0232 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.441

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0232
Datum uitspraak: 21-04-2009
Datum publicatie: 10-07-2009
Zaaknummer(s): 2008.441
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Halvering van de beslagvrije voet. Onzorgvuldig handelen bij toepassing daarvan.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 6,4

Beslissing van 21 april 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 441.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ]en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

Het verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 26 september 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

De gerechtsdeurwaarders hebben bij aangehechte brief van 15 oktober 2008 een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 maart 2009 in aanwezigheid van gerechtdeurwaarder [     ] en de gemachtigde.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

Bij brief van 13 maart 2009 met producties ingekomen op 16 maart 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder nog gereageerd.

De uitspraak is bepaald op 21 april 2009.

1. De feiten

a)      Een aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarders verbonden toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder heeft op 6 augustus 2008 ten laste van klager beslag gelegd onder het UWV op klagers uitkering met toepassing van een gehalveerde beslagvrije voet .

b)      Bij brief van 3 september 2008 heeft de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarders om aanpassing van de beslagvrije voet verzocht, omdat deze volgens klager ten onrechte was gehalveerd. Bij de brief zijn gegevens verstrekt over de inkomsten en uitgaven van klager. Als reden voor de halvering hadden de gerechtsdeurwaarders opgegeven dat er op het adres van klager nog andere personen ingeschreven staan en klager van deze personen geen inkomensgegevens heeft opgegeven. Er wonen echter geen andere mensen in zijn woning en halvering van de beslagvrije voet is alleen toegestaan indien zijn inkomsten en die van zijn echtgenote desgevraagd worden verzwegen, aldus klager.

c)      Bij brief van 30 september 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders klager medegedeeld de beslagvrije voet niet aan te passen, omdat de partner van klager tevens inkomsten heeft en klager zijn woning onderhuurt en dus kosten kan delen met de hoofdhuurder.

2. De klacht

Klager maakt bezwaar tegen de hoogte van de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarders stellen dat de reden om de beslagvrije voet te halveren is gelegen in het feit dat naast klager en zijn echtgenote nog iemand anders op het adres van klager staat ingeschreven. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarders met betrekking tot de inkomsten van die derde is volgens klager in strijd met de wet. De beslagvrije voet mag slechts worden gehalveerd als de gegevens van de echtgenote ontbreken. De gegevens van de derde zijn niet van belang. Klager is getrouwd, zijn partner is zijn echtgenote, daar kan geen misverstand over bestaan en bij de brief van 3 september 2008 zijn stukken met betrekking tot inkomsten van de echtgenote meegestuurd. Klager heeft ernstige financiële problemen die door te hoge en onjuist vastgestelde beslagvrije voet nog worden verergerd. De gerechtsdeurwaarder dient het te veel ingehouden bedrag terug te betalen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

3.1 De gerechtsdeurwaarders hebben in hun verweerschrift aangevoerd dat klager bij de betekening van het beslag d.d. 8 augustus 2008 is verzocht om mededeling te doen over inkomensgegevens die van invloed kunnen zijn op de berekening van de hoogte van de beslagvrije voet. Klager heeft hierover aanvankelijk geen mededeling gedaan, waarna de gerechtsdeurwaarders het recht hadden de beslagvrije voet te halveren.

3.2 De gerechtsdeurwaarders hebben voorts aangevoerd dat klager de door hem bewoonde woning onderhuurt. De woning wordt gedeeld door meerdere huishoudens en de tot die huishoudens behorende verhuurder geniet huurinkomsten van klager. De huurkosten van klager zijn daarom minder dan wanneer hij alleen een huishouden had moeten bekostigen, waardoor halvering van de beslagvrije voet gerechtvaardigd is.

3.3 Op 24 september 2008 heeft klager na herhaald verzoek enkele gegevens overgelegd over zijn inkomen en uitgaven. Voor de gerechtsdeurwaarders was op grond daarvan geen aanleiding de beslagvrije voet aan te passen, te meer daar de echtgenote van klager ook inkomen uit arbeid geniet dat aanvankelijk niet door klager was opgegeven

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarders hebben ter zitting toegegeven dat hun medewerker met betrekking tot de woonlasten een onjuist standpunt heeft ingenomen. Halvering van de beslagvrije voet is slechts toegestaan indien een schuldenaar desgevraagd weigert om informatie te geven over zijn bronnen van inkomsten en die van zijn partner. De gerechtsdeurwaarders hebben ter zitting ook toegeven dat door hen niet is onderkend dat bij de brief van de gemachtigde van 3 september 2008 ook informatie over de inkomsten van de partner van klager is gegeven. De gerechtsdeurwaarders waren niet gerechtigd tot halvering van de beslagvrije voet over te gaan vanwege verminderde woonlasten of wegens het niet opgeven van het inkomen van andere personen die op het adres van klager ingeschreven zouden staan.

4.3 De gerechtsdeurwaarders hebben in hun brief van 13 maart 2009 meegedeeld dat zij op het moment van het leggen van het beslag, op 6 augustus 2008, aan het UWV de hoogte van de – gehalveerde- beslagvrije voet hebben opgegeven. Ook dit getuigt van een onjuiste toepassing van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de beslagvrije voet. Halvering was op dat tijdstip nog niet aan de orde omdat klager eerst bij de betekening van het derdenbeslag op 8 augustus 2008  in de gelegenheid is gesteld om zijn bronnen van inkomsten op te geven. Ook de constatering in de brief van 13 maart 2008 door de gerechtsdeurwaarders dat zij pas voor het eerst op 25 september 2008 enige kennis hebben verkregen van de inkomsten en uitgaven van klager en zijn echtgenote, is in het licht van de sub 4.2 vermelde ter zitting gedane erkenning met betrekking tot de brief van de gemachtigde, niet juist.

4.4 Desgevraagd heeft de gemachtigde van klager op 2 april 2009 aan de secretaris van de Kamer meegedeeld dat zij de brief van de gerechtdeurwaarders van 13 maart 2009 heeft ontvangen en dat de beslagvrije voet sinds 7 november 2008 juist is bepaald. Wel is zij van oordeel dat de gerechtdeurwaarder het daarvoor te veel ingehouden bedrag dient te restitueren.

4.5 De Kamer is van oordeel dat de klacht gegrond is omdat de gerechtdeurwaarders onzorgvuldig hebben gehandeld bij de toepassing van de wettelijke bepalingen en bij de beantwoording, zowel telefonisch als schriftelijk, van de reacties van de gemachtigde. De Kamer acht met name de omstandigheid dat de gerechtsdeurwaarders direct, zónder de door hen gevraagde opgave van klager af te wachten, de beslagvrije voet hebben gehalveerd, tuchtrechtelijk laakbaar. Aan de gerechtsdeurwaarders zal de maatregel van berisping worden opgelegd.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.