ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0073 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.238

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0073
Datum uitspraak: 15-01-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.238
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Onbeantwoord laten brief

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 15 januari 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 238.2007 van:

De vennootschap onder firma [     ],

gevestigd te [     ],

klaagster,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 3 mei 2007 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtdeurwaarder.

Bij brief van 29 juni 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 20 oktober 2007 heeft de gemachtigde van klaagster medegedeeld dat noch hij noch klaagster ter zitting zou verschijnen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 november 2007 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 januari 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      In opdracht van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder een juridische procedure tegen een debiteur van klaagster gevoerd bij een rechtbank en het vonnis geëxecuteerd.

b)      Bij brief van 16 januari 2007 heeft de gemachtigde van klaagster aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder de afspraak bevestigd dat op korte termijn het faillissement van de debiteur zou worden aangevraagd.

c)      Bij brief van 21 maart 2007 heeft de gemachtigde van klaagster het kantoor van de gerechtsdeurwaarder dringend verzocht om op korte termijn te voldoen aan het verzoek het faillissement van de debiteur aan te vragen.

d)      Op 16 mei 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder het dossier van klaagster afgewikkeld.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder het volgende. Op 16 januari 2007 heeft haar gemachtigde de gerechtsdeurwaarder een brief verzonden waarin hij de afspraak bevestigde dat het faillissement van de debiteur zou worden aangevraagd. Op de brief is niets vernomen. Toen de gemachtigde op 21 maart 2007 telefonisch informeerde werd hem verteld dat de afspraak niet was nagekomen. De gemachtigde heeft daarop bij brief van 21 maart 2007 verzocht op korte termijn het faillissement van de debiteur aan te vragen. Ook op deze brief vernam hij niets.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij meerdere zaken op deze debiteur in behandeling heeft gehad. Nadat het vonnis ten behoeve van klaagster was gewezen, is de gerechtsdeurwaarder onder voorbehoud van goedkeuring door klaagster akkoord gegaan met een betalingsvoorstel van de debiteur. De regeling is niet nagekomen en de gerechtsdeurwaarder is overgegaan tot de betekening van het vonnis. Vervolgens zijn er twee vergeefse beslagpogingen ondernomen en zijn er de nodige (verhaals)informaties ingewonnen.  

3.2 Op 16 januari 2007 heeft de gemachtigde van klaagster meegedeeld dat klaagster een faillissementsaanvrage als mogelijk dwangmiddel wenste. Hierop is op 21 januari 2007 telefonisch contact met de gemachtigde opgenomen in welk gesprek is medegedeeld dat de debiteur meerdere schuldeisers had. De gemachtigde deelde mede dat klaagster niet veel kosten wilde maken. De gerechtsdeurwaarder heeft dit genoteerd en is bij de andere opdrachtgevers gaan navragen of deze wilden meedoen in de aanvraag tot faillietverklaring, of bereid waren hun vordering als steunvordering te laten dienen. De debiteur nam daarop contact op met de mededeling in onderhandeling te zijn over een bancaire financiering en zo spoedig mogelijk te zullen betalen. Na de ontvangst van de brief van 21 maart 2006 heeft de debiteur een bedrag van € 1.000,00 betaald. Dit bedrag werd afgeboekt in het dossier van klaagster. In de eerste week van 2007 is weer een betaling ontvangen en op 16 mei 2007 is het dossier van klaagster afgewikkeld, terwijl in de overige dossiers een betalingsregeling bleef lopen. De gerechtsdeurwaarder is van oordeel dat hij alles heeft gedaan om de zaak van klaagster zo adequaat mogelijk te behandelen.

3.3 Gezien het ontbreken van verhaalsmogelijkheden, de aanwezigheid van meerdere schuldeisers, terwijl er voor het aanvragen van een faillissement geen steunvordering aanwezig was en klaagster ook zelfstandig via een advocaat het faillissement had kunnen aanvragen, valt de gerechtsdeurwaarder naar zijn oordeel niets te verwijten.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met wat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt.

4.2. De klacht dat niet is gereageerd op de brief van 16 januari 2007 is naar het oordeel van de Kamer afdoende door de gerechtsdeurwaarder weerlegd. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

4.3. De gerechtsdeurwaarder heeft echter niet afdoende aan kunnen tonen dat er op de brief van 21 maart 2007 is gereageerd, terwijl klaagster daar wel recht op had. Dat voor het aanvragen van een faillissement de tussenkomst van een advocaat nodig is, kan de gerechtsdeurwaarder niet tot verontschuldiging dienen omdat het op zijn weg had gelegen dit kort na 21 maart 2007 aan klaagster mede te delen. Dit laatste klachtonderdeel is gegrond..

4.4 Naar het oordeel van de Kamer zijn er geen termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

4.5  Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders;

-                     verklaart de klacht met betrekking tot het niet reageren op de brief van 21 maart 2007 gegrond;

-                     verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

-                     laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. H.C. Hoogeveen en J.P.J.J. Timmermans, (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 januari 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.